Bowlingtermen
Arrows : de pijlen op de baan waarop gemikt kan worden.
Dots : de rondjes op de approach waar je je beginpunt kunt bepalen maar ook de rondjes op de baan zelf
waarop ook gemikt kan worden.
Pins : misschien beter bekend als kegels. NB: Bowlingpins worden ook vaak als doel voor schietoefeningen gebruikt.
Headpin : aanduiding voor de voorste pin, de eerste.
Frame : een serie van 2 worpen.
Game : een serie van 10 frames.
Spare : het omverwerpen van alle 10 pins in 2 worpen, in 1 frame.
Strike : het omverwerpen van alle 10 pins in de 1e worp, in 1 frame.
Double : twee strikes achter elkaar
Turkey : drie strikes achter elkaar
Four Bagger : vier strikes achter elkaar, ook wel Hambone genoemd.
Five Bagger : vijf strikes achter elkaar
6-pack : zes strikes achter elkaar
7-pack : zeven strikes achter elkaar
8 in a row : acht strikes achter elkaar
9 in a row : negen strikes achter elkaar
10 in a row : tien strikes achter elkaar
11 in a row : elf strikes achter elkaar
Perfect game : een aaneengesloten serie van 12 strikes in één game; resulterend in de maximale
score van 300 punten.
Approach : de aanloopzone.
Foul line : de lijn tussen aanloopzone en bowlingbaan.
Pocket : De ruimte waar de kans op een strike het grootst is, voor linkshandigen: tussen pin 1 en 2.
Voor de rechtshandigen tussen pin 1 en 3.
Brooklyn : voor linkshandigen pin 1 en 3. Voor rechtshandigen pin 1 en 2.
Backswing : de beweging die men maakt om de bowlingbal los te laten op de baan; de arm wordt naar
achteren gebracht en dan terug naar voren.
Release : het punt in je beweging waar je de bal loslaat.
Double Wood : twee pins achter elkaar.
Split : wanneer twee pins ver van elkaar staan zonder pin 1.Deze zijn meestal moeilijk om te sparen. De moeilijkste is de 7 - 10 split.
Goot : gedeelte naast de twee zijkanten van de bowlingbaan.
Bumpers : balken aan de rand van de baan die voorkomen dat de bal in de goot terechtkomt. Wordt vaak gebruikt als kinderen bowling spelen.
Gutterball l: het tweemaal de bal in de goot gooien in één frame.
Het "in komen" van de bal : Iedere bal heeft een bepaald hoekpunt dat ervoor zorgt dat de bal op
het droog gedeelte van de baan begint te reageren.
Hoe groter het hoekpunt hoe meer uw bal "in komt".
Aanloop : de stappen tot aan de foul line alvorens de bal los te laten verschilt van 3 tot 6, al te zien
hoe hoog of laag je de bal houdt.
Sandbagger : een speler die expres zijn hoge gemiddelde laat zakken om in toernooien de prijzen voor de neus van mindere tegenstanders weg te kapen, wordt door zeer velen als zeer onsportief ervaren.